Na mijn eerste echte surfles (jaja ik kan staan) kwam ik Jo tegen op het strand, we raakten aan de praat en het ging over adventures. Over het in contact komen met de bevolking. Dat gaat in dit gedeelte van Java niet zo makkelijk. Je moet namelijk eerst bij het hoofd van het dorp komen en deze moet je goedkeuring geven om binnen te treden. Dat kan alleen als je Bahasa spreekt. Hij bood me aan om daarbij te helpen. En dat wilde ik maar al te graag. Maar eerst een dagje greenvalley met andere backpackers. We reden er heen met de scoot, freedommm! Daar klimmen, bodyraften en in het prachtige turquoise water springen, ook in een grot gezwommen. Die avond vertrok ik met Jo naar het dorp Sidomulyo, om kennis te maken met het gezin maar vooral goedkeuring te krijgen van het dorpshoofd. Ik trok mijn Loa skirt aan en driekwart blouse. De weg ernaartoe was heel heftig, veel rotsen en potholes. Ik bedacht me hoe het zou gaan als de scoot ons een heuvel op zou rijden, met mijn backpack van 16 kilo erbij gerekend.
De ontmoeting was een serieuze bedoeling. Ik werd eerst aan het gezin voorgesteld en daarna aan het hoofd. Het was oké toen ze hoorden dat ik Engels wilde geven en op de sawa, het rijstveld, wilde helpen. Ik moest wel een kopie van mijn paspoort meebrengen.
De volgende dag regende het heel hard, we vertrokken later en de school was al uit. Het viel inderdaad niet mee met de backpack en de slechte weg, gelukkig bood Jo aan de backpack tussen het voetengedeelte proppen. We moesten wat verderop wachten tot het gezin een koelkast (bahasa indonesia: koelkast) had gekocht. Deze werd nog geen uur later als een grote rugzak door een mannetje het huis ingetild. Zo lichtgewicht was het nou ook weer niet volgens mij! Ik kon t niet laten om te staren. Er werd voor Jo en mij gekookt. Het vrouwtje zo aardig. Twee pientar kinderen. Ik kookte s avonds met mn indonesische mama en was kapot. Probeerde met vader te communiceren maar dat liep niet zo soepel. Ik leerde wat bahasa indonesia van het gezin, schreef alles op. Sliep in een bedje van 1.50 wat helemaal uitgewoond is. Ik sliep als een blok.
Toen ik mijn ogen opende hoorde ik de vader van de familie goodmorning oefenen. Zachtjes deed ik de deur open en hij draaide heel snel naar me toe met een grote glimlach. Goodmorning! Mijn dag was meteen gemaakt. En hij leek in het begin zo ongeïnteresseerd. Mijn intuïtie zei toen al dat de kans groot is dat hij het spannend vond, de eerste toerist ooit in dorp en dan ook nog in zijn huis. En daarbij ook nog eens geen woord engels spreekt. Ik deed de mandi, begint te wennen. Het was zes uur. Het duurde twee en half uur voordat ik op de school was, de Indonesische way of living. Onderweg familie bezoeken, roti, soort brood, kopen. Mensen die van verbazing bijna van hun veranda afvielen; de eerste bule, toerist, in het dorp ooit. Ik lachte en zwaaide maar, in het begin voelde het heel ongemakkelijk; ik wilde niet als indringer gezien worden. Ik liet het maar los, kon me er wel druk over maken, maar zou hier toch nog de aanstaande dagen verblijven. Dus beter het beste van maken! De skola was weer heel anders dan die in Laos. Ik moest gesluierd en sommige andere vrouwen hadden een boerka. De kinderen kwamen niet meer bij. Ik denk dat sommige nog nooit een ‘blanke’ gezien hadden. Lesgeven was heel heftig, tenminste op deze dag, weet niet hoe het op andere dagen is. Er werd muziek gemaakt naast me, de kinderen in de andere klas braken t lokaal af, ik moest schreeuwen om er bovenuit te komen. Maar ze luisterden wel, ze waren vooral erg onder de indruk denk ik. Ook hier trouwens een sedikit, kleine, candyshop. Tijdens mijn les kwamen er steeds andere kinderen binnen via de deur maar er hingen er ook een paar aan de ramen. Waar waren de leerkrachten? Achja er moet ook gegeten worden toch en gebruik gemaakt worden van de wifi in het dorp om youtube te kijken… Hihi. Bovendien waren de kinderen niet meer te hiuden. School was om elf uur alweer klaar, de kinderen vrij. Bizar dat die kleine kindjes gewoon een motor besturen; het enige vervoersmiddel in het dorp.
In de middag was ik een soort oppas, had een horde kids op sleeptouw die graag Engels wilden leren en selfies maken met mijn camera. Was eigenlijk ook wel heel schattig. De buren nodigden me uit, allerlei mensen kwamen kennis maken. Ik sliep een uur toen de ouders weer terug waren. S avonds kookten we samen, (en ik leerde hoe je de echte nasi goreng maakt) en aten we op de vloer en deden we pogingen om elkaar te begrijpen. Oma drukte een peuk uit op haar tong. Er werd een schaal met eten in mijn hand gedrukt en ik werd meegenomen naar buiten, met zeer geringe uitleg. Alle vrouwen zaten samen en het leek net of ze op mij aan het wachten waren. Ik gaf iedereen een hand en drukte die tegen mn voorhoofd, zoals iemand me voordeed. Ze wilden graag foto’s, dus ik maakte die, het voelde ook erg vreemd doch bijzonder. Er was een bijeenkomst met heel veel makan, eten. Ik haakte af na een half uur, die aandacht werd me echt even teveel. Indomama, Iis, volgde me gelukkig en niet veel later was het gezin weer compleet. We gaven elkaar cadeautjes; ze waren zo blij met de klompjes uit Holland! En ik gaf kleren weg. In de loop van de volgende dag merkte ik dat mn Bahasa al wat beter werd. Tempe number satu, was een van mijn favorieten. Satu is een en tempe mijn lievelingseten. We gingen niet naar school, waarom vertelde ze me niet maar ik had zo een vermoeden dat het was omdat ik er was. Strange, want ik wilde de kinderen nog wel graag zien maar naar de sawa gaan vond ik ook wel een hele goede.
Vader Kosim nam me mee naar de rivier vroeg in de morgen, waar iedereen aan het wassen was. Hij reed zonder fear. Ik voelde me best veilig op zo een grote motor op een veel te gevaarlijke weg. Mensen waren zich aan het wassen in de rivier, we liepen rond om te proberen te spreken met de mensen. Kosim hielp me. Terug in het huis schreef ik een stukje voor op mijn blog en daarna reden we met z’n drieën op de motor rijstveld van de ouders van Kosim. Kosim haalde een kokosnoot uit de boom en hakte hem open zodat ik kon drinken en eten. Hij was zienbaar in zijn element. En dat was toch wel echt een geluksmoment. Daar zitten met een familie op het land van hun familie, aan de andere kant van de wereld, met een kokosnoot in je handen.
Ze lieten me het land zien, voor een groot deel zelfvoorzienend. Ik was erg onder de indruk. Het huis van opa en oma was traditioneel. Mandi in de voortuin met een superlaag plastic omheininkje, wat als schutting moest dienen. Ik liep van plek naar plek om de leden van de grote familie te ontmoeten. Ik kon al een beetje met ze spreken. Wat hoger, in het bos, vond ik wilde ananas. De familie sneed er een in stukjes en heb nog nooit in mijn leven zulke goede ananas geproefd. De smaak was zo vol. En ik werd bijna jaloers op ze. De boeren werken de hele dag op het land. Wat zo gek nog niet is. Ze hebben alles wat ze nodig hebben; eten, een huis, een partner. Ze zien er gelukkig uit. Wat wel heel erg is, is dat het regenseizoen nog niet echt is doorgebroken, waardoor alle nasi, rijst, dood is. Ik kookte weer met Iis en later aten we met het gezin en opa en oma, wat ontzettend goed smaakte, net als de lunch. We sliepen die nacht met zijn allen in een kamer, op een groot matras. Na t ontbijt liepen we terug door het bos. Ik verbleef die dag weer in het dorp bij het gezin, om tegen de avond terug te gaan en naar Jogja te rijzen. Ik werd meegenomen naar een motorcross wedstrijd en dat was toch wel een heel bizarre ervaring. Ik was t middelpunt van de attentie en dat voelde wel heel gek.
Afscheid nemen weer, een van de moeilijkste dingen voor mij. Maar troost is, dat als ik getrouwd ben ik hier terug MOET komen van mijn Indonesische moeder.
Comments